‘Stampen. Boren. Drillen. Schreeuwen. En keiharde boeren laten. Drie maanden lang’

Burenruzies komen steeds vaker voor want de stad is hot; veel mensen blijven of willen er wonen, vlak naast en boven elkaar. We zitten zo dicht op elkaar dat we elkaar bijna kunnen ruiken. En als er dan ruzie komt, kan het flink escaleren. “Dat kind van die mensen krijst dag en nacht.”

“Zeven uur ’s ochtends. Ik heb slechts drie uur geslapen. Ons dochtertje is pas vijf weken en huilt me af en toe wakker omdat ze gevoed wil worden. Eindelijk slaap ik. Diep, bijna comateus. Rust. Dan begint iemand vlak boven ons hoofd oorverdovend hard te boren. Non stop. Ieieieieieieiei. Mijn man en ik schieten verwilderd overeind in ons bed. Kloppend hart in mijn keel, zintuigen op scherp, alsof de wereld vergaat. Ook mijn dochtertje is het kabaal niet ontgaan. Met grote oogjes zet ze het op een dierlijk krijsen. Nasaal, doordringend. Het gekrijs, het geboor, het gedril; ik weet niet wat me overkomt. Mijn oudste wordt wakker en begint te huilen. Misselijk van de moeheid duik ik onder de dekens. Mijn man kreunt: “Hee, doe nou iets, ze huilen.” Alsof ik dat niet in de gaten heb. De wijzers van de wekker staan inmiddels op kwart over zeven, het vertrouwde getik hoor ik niet meer. Ik sluit mijn ogen in de hoop dat alles ophoudt. Maar het wordt alleen maar erger.”

Dit was een paar jaar geleden het begin van the living hell waarin Susan (37), uit Amsterdam-Centrum zich bevond. Drie maanden lang oorverdovende herrie die door merg en been ging. “We kregen Nieuwe Buren, met kapitalen”, vertelt ze. “Een degelijk stel zonder kinderen. Ze hadden zich al aan ons voorgesteld. Kersvers vanuit het dorp kwamen ze in de grote stad wonen, waar iedereen boven, onder of naast elkaar woont. En je alles van elkaar hoort.

De nieuwe buurvrouw zei: ‘We moeten nog wel even verbouwen, maar doen het zo snel mogelijk.’ Zo snel mogelijk betekende dat het aannemersbedrijf met vijftien bouwvakkers zes dagen per week, van ’s ochtends zeven tot ’s avonds acht boven onze woonkamer, gang en slaapkamers stonden te dansen. Stampen. Boren. Drillen. Schreeuwen. En keiharde boeren laten, dat deden ze ook. Nu heb ik alle begrip voor buren die hun huis tot een paleisje willen omtoveren. Maar na zoveel uur herrie en slapeloze nachten wordt een mens gek.”

Natuurlijk heeft Susan geklaagd, bij de bouwvakkers, het aannemersbedrijf en bij hun nieuwe buren. Uitgelegd dat ze net een tweede kind hadden gekregen en hoe weinig nachtrust ze hadden. Hoe gesloopt ze waren. “Ja, maar we moeten door”, zeiden ze onaangedaan. Vervolgens ontstonden de discussies. Susan: “Zij wilden zo snel mogelijk hun huis in. Wij op z’n minst rust, ’s avonds en in het weekend. Vergeet het maar. Het was: ‘Wíj dit, wíj dat.’ Hoe zit het dan met ons?, dacht ik. Ik zei: ‘Joh, gaan jullie anders fijn een weekje hier wonen?’ De spanningen liepen op. We vroegen de bouwvakkers of ze tijdens de slaapuren van onze kinderen de boor uit konden zetten. Een half uurtje was het stil om ons vervolgens weer met een of andere machine te torpederen. Ik kon die gasten wel afmaken. Langzaamaan veranderde mijn man en ik in zombies. We kregen ruzies. De kinderen huilden alleen nog maar door de onrust. Denk niet dat de buren ons ter compensatie met een bloemetje of een fles wijn hebben verrast. Hun paleisje kregen ze, en oh wat waren ze blij. Maar wij waren kapot.”

Susan staat niet alleen. In Nederland blijken steeds meer burenruzies voor te komen. In 2013 kwamen bij buurtbemiddelingsorganisaties meer dan 10.000 hulpvragen binnen. In 2014 steeg het aantal aanmeldingen verder, aldus het CCV, het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid. Na afronding blijkt: in 2013 werd 69% van de geschikte zaken opgelost. Over de laatste zeven jaar was het oplossingspercentage gemiddeld 66%. Het CCV meldde dat werkloosheid vaak een rol speelt bij burenproblemen, net als schulden of je huis niet verkocht krijgen. ‘Psychische aandoeningen spelen vaker een rol bij burengeschillen’, schreef Het Algemeen Dagblad nog niet zo lang geleden. En ook het NRC Next kopte: ‘Het aantal burenruzies waarbij een beroep wordt gedaan op rechtsbijstand is het afgelopen jaar (2013) fors gestegen’. De top vijf van burenruzies: geluid, rook, overhangende takken en spelende kinderen. En: geschillen over bebouwing of ontsiering van het uitzicht.

Ondanks alles heeft Susan het niet meer over die vreselijke verbouwing gehad. “Het zijn toch je buren”, zegt ze. “We zitten met hen in dezelfde Vereniging Van Eigenaren. Ik had geen zin in gezeur. Alles vonden we prima. Dat ze een dakterras wilden maken, een kamer via AIR BNB verhuurden aan toeristen die regelmatig bij ons aanbelden. Geen probleem, dacht ik. Alles voor de lieve vrede. Zolang we maar aardig tegen elkaar zijn. Tot ze besloten te miepen over de vuilcontainers die ik wilde verplaatsen. Die containers stonden al jaren pal voor ons raam op de stoep. Elk mens dat zijn vuilniszak weggooide, stond bij ons naar binnen te loeren. Tijdens een VVE-vergadering stelde ik voor de containers iets te verschuiven voor een blinde muur naast onze portiek. Je wilt niet weten op hoeveel weerstand we stuitten. “Dan kunnen we onze deur niet meer uit..”, sputterden ze. Toen werd het me te gortig. Die stoep is goddorie vijf meter breed. Dachten die mensen nu echt alleen maar aan zichzelf? Overleggen, communiceren, het hielp allemaal niks. Mevrouw en meneer bleven stampvoeten, zonder duidelijk argument. Waarom konden ze zich niet in ons inleven?”

“Dáár is waar het misgaat. Dat je op zo’n moment werkelijk denkt dat ze het doen om jou te ‘pesten’, terwijl dit niet zo hoeft te zijn. Dat je probeert te communiceren, maar mensen soms op een totaal andere golflengte zitten of geen energie in elkaar willen steken. Simpelweg omdat ze anders zijn of slecht naar elkaar luisteren. Of omdat iedereen aan zijn eigen hachje denkt. Terwijl je júist op die momenten tot elkaar zou moeten komen”, meent Bente Thé, directeur van BeterBuren, de grootste buurtbemiddelingsorganisatie in Nederland. Bente: “Steeds minder mensen investeren in een goede relatie met de buren. Ze stellen zich niet meer aan elkaar voor. Weten niet hoe de buren heten of hoe ze leven. Terwijl je buren heel belangrijk zijn. Misschien meer nog dan vrienden. Regelmatig hoor ik: ‘Ik hoef toch niks met die buren?’ Maar je zult er wel iets mee moeten. Zij leven zó dicht op je; je hoort ze, ziet ze en ruikt ze bij wijze van spreken. Dan is het wel zo fijn als je samen door één deur kunt. Natuurlijk heeft ieder mens zijn eigen wensen, maar als je elkaar leert kennen, van elkaar weet waaróm je iets wilt of op een bepaalde manier leeft, kun je makkelijker tot compromissen komen.”

Vooroordelen zijn een grote boosdoener, aldus Bente. “Cultuurverschillen of levenspatroonverschillen spelen vaak een rol. Iemand hoeft er maar anders uit te zien of er wordt gezegd: ‘Ja, maar wij leven niet zo.’ Er is ook vaak ruzie tussen kopers en huurders. Kopers betalen vaak een hoge hypotheek voor hun huis en sommigen vinden dat een huurder met zijn lage huur minder te zeggen heeft.” Missen we goede omgangsvormen waardoor de communicatie niet goed tot stand komt? Bente: “Ja. En we zijn meer individualistisch ingesteld dan vroeger. Alles draait meer om ik in plaats van wij. Ikke, ikke en de rest kan stikken. We horen mensen zeggen: ‘Dit zijn mijn vier muren en wie naast me woont, daar heb ik níks mee te maken.’ Maar zó zit de samenleving natuurlijk niet in elkaar.”

Jeanette (45) uit Den Haag lijdt vreselijk onder kindergeluid, ook een veelvoorkomende klacht. “Mijn fucking bovenburen, excusez le mot. Wat een walgelijke mensen. Ik heb zelfs de politie hier gehad. Hun kind is drie jaar en heeft sinds het is geboren alleen maar gehuild. In eerste instantie hadden de andere buren al geklaagd, omdat ze niet konden slapen. De buren verhuisden het meisje naar een andere kamer; pal boven de mijne. Elke nacht hoorde ik dat kind gillen. Het ergste van alles: dat die ouders hun kind nooit troosten of proberen te kalmeren. Hoe ik dat weet? Dat hoor ik aan de voetstappen. Ik ben zelf moeder en weet hoe moeilijk het kan zijn, maar ik snap niet dat je je kind niet troost. Na anderhalf jaar heb ik aangebeld. Ik zei: “Ik begrijp dat het heel moeilijk is, maar ik hoor alles. Alles. Alsof jullie bij mij inwonen. Man, als dat kind door blijft huilen begint bij mij de melk te lopen.” Dat arme kind dat aan haar lot wordt overgelaten. En zij… zij is een heel andere vrouw wanneer De Man van huis is. Als hij er is, speelt ze de vrolijke moeder. Als hij weg is, blijft dat kind maar janken. Alsof ze ervan geniet. Toen ik haar confronteerde, zei ze: ‘We moeten hier doorheen. Het is een fase.’ Ik antwoordde: ‘Wij? Er is geen wij. Jíj hebt dat kind gekregen, jíj moet hier doorheen.’ Ze zei niet eens sorry. Toen ik een keer bij haar man klaagde, gooide hij de voordeur in mijn gezicht. Op een zondagochtend belde ik de politie. Die deed niks. Slappe zakken. ‘Het zijn toch beschaafde mensen? Práát gewoon met ze’, zeiden ze later. Flikker op. In mijn ogen hebben deze mensen geen fatsoen.” Bente Thé: “Er zijn mensen die er samen gewoon niet uit komen. Die allebei hun gelijk willen halen of het gesprek niet meer aan willen gaan. Ze vinden dat de ander moet inschikken. Zelf denk ik vaak: waar twee kijven hebben twee schuld en je zal toch wat water bij de wijn moeten doen of je houdt problemen met elkaar.”

Susan heeft alles geprobeerd. Gepraat, andere oplossingen geboden, maar de buren wilden niet dat de vuilcontainers ook maar een centimeter richting hun voordeur zouden wijken. “Ik was het spuugzat en belde de gemeente. Wat bleek? Die containers móchten vanwege veiligheidsredenen niet eens voor ons raam staan. Was een foutje geweest van Handhaving en gelukkig wilden ze het komen oplossen. De buren waren woest. Helemaal toen ik op de lege plek plantenbakken zette voordat dat er allemaal fietsen zouden worden neergezet, en om wat speelruimte te creëren voor onze kinderen. Een schande was het! ‘Dat was toch niet óns terrein?’ ” Bente Thé: “Als je last hebt van de buren, wacht dan eerst even met aanbellen tot je wat bent afgekoeld. Als je gaat praten, laat elkaar dan uitpraten. Vul niet voor de ander in. Probeer ook niet meteen naar oplossingen te zoeken, maar luister eerst naar elkaars belangen en wensen. Leer elkaar kennen. Bij een huilbaby kan het zo zijn dat het kind ziek is of dat er een ander probleem huist. Dan krijgt zo’n verhaal een heel andere wending en ontstaat er meer begrip. Houd rekening met elkaar. Als jij dat doet, doen ze dat ook meer met jou.”

Hoewel niet bij iedereen. Jaarlijks zijn er drie tot vier dodelijke slachtoffers te betreuren door uit de hand gelopen burenruzies. Tanja (35) uit Utrecht werd met de dood bedreigd. Tanja: “De hond van de buren blafte dag en nacht, soms wel tweehonderd keer achter elkaar. Ik werd gek. Op een bepaald moment pakte ik als de hond langdurig blafte de telefoon, belde hen, en hing op in hun oor. Vet terugpesten dus. Toen kwamen de dreigbriefjes. Als ik niet zou stoppen met bellen, zou er wat gebeuren. Ik heb daarop schriftelijk mijn excuses aangeboden voor mijn gedrag. Oplossingen aangedragen. Gezegd dat ik bereid was tot een gesprek. Maar toen ik op een dag buiten langs haar voordeur liep waar ze met iemand stond te praten, schreeuwde ze: “Heb het lef eens om nog één keer op mijn antwoordapparaat te staan. Ik sla je dood, en niemand die het zal merken. Iedereen haat je, vuile trut.” Ik heb meteen de politie gebeld. Ze waren er binnen vijftien minuten en hebben de buurvrouw gesproken. Ik had geen poot om op te staan, zeiden ze. Want: geen getuige. Tja, waar blijf je dan… De buurvrouw heeft de doodsbedreiging glashard ontkend. Gelukkig ging die hond uiteindelijk dood, maar goed kwam het niet. We negeren elkaar nu compleet.”

Bente Thé: “Steeds vaker gaat het er zo aan toe. Om ruzie te voorkomen moet je daarom vanaf het begin af aan contact maken met je buren. Houd elkaar op de hoogte van belangrijke zaken zoals de komst van een kind, hond of een verbouwing. Informeer elkaar als je een feestje gaat vieren. Nodig ze desnoods ook uit, zodat ze er geen last van hebben.” De GGD biedt op hun website allerlei tips tegen geluidsoverlast. Een beetje meer van hetzelfde. Er staat één gouden tip tussen waar je bijna overheen leest: ‘Praat met uw buren.’ Er staat dus niet: ‘Ga klagen bij uw buren, of bij de politie of bij de woningbouwvereniging’, Er staat ‘práten.’ En dat betekent dus ook: ‘luísteren’.”

Afgelopen jaar is de website www.problemenmetjeburen.nl gelanceerd. Hierop vind je tips over wat je zelf kunt doen om overlast te voorkomen of aan te pakken en om een buurtbemiddelingsorganisatie in jouw gemeente te vinden. Per 1 juli 2015 zijn er in Nederland 214 gemeenten die buurtbemiddeling aanbieden aan hun burgers. De opdrachtgevers in lokale projecten zijn de gemeenten en veelal de woningcorporaties. De politie is altijd betrokken.

verschenen in LINDA.

 

Waardeer dit artikel

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.[paytium name=”Eenmalige donatie Nathalie Driessen” description=”Eenmalige donatie Nathalie Driessen”] [paytium_dropdown label=”Ik doneer” options=”1,50/5/10/25/100/250″ options_are_amounts=”true” /] [paytium_total label=”Mijn gekozen donatie” /] [/paytium]