“Ik geloof niet in mezelf, maar hij vind mij geweldig.”

Iris: “Ik ontmoette mijn Cubaan in een salsabar. Het was liefde op het eerste gezicht: bij de eerste oogopslag smolten onze blikken samen. Waarom weet ik niet. Waren het zijn zwarte lokken, zijn fonkelende ogen die me zo indringend aankeken of was het omdat hij op mijn vader leek en leed ik aan een Freudiaans complex? Mijn hart was net door mijn ex gebroken, maar deze Cubaan deed me alles vergeten. Hongerig als ik was naar de liefde liet ik hem toe. We ontmoetten elkaar nogmaals in een sfeervol restaurantje in de stad. Ik viel meteen met de deur in huis en zei: ‘Als je ook maar een keer tegen me liegt, neem ik je nooit meer serieus!’ Naast het feit dat ik een gebroken hart had vreesde ik toen al dat hij niet zuiver was. Die warmbloedige Latino’s gingen toch allemaal vreemd?

Het goede voornemen was snel van de baan; in no time zaten we te zoenen aan de bar en vervolgens in zijn huis. De Cubaan was mijn eerste one night stand in mijn leven en de seks was hemels. Hij wist precies hoe hij me moest behagen: met zoveel vuur en passie en grande amor. Het beangstigde me om een vreemdeling zo dichtbij te laten komen, maar die mix van angst en verlangen maakte de climax hoger dan ooit tevoren. Van die ene keer kwam meer. De Cubaan deed alles om me te veroveren. Ik voelde me sexy, zijn verlangen naar mij liet mijn bloed sneller stromen. Alsof ik in een film was beland waarin ik als meest sensuele vrouw op aarde deze woest aantrekkelijke man om mijn vingers kon winden. Wat was het fijn om op een voetstuk te worden gezet.

Tot ik erachter kwam dat hij getrouwd was. Hij lag in scheiding en had ook nog eens een paar kinderen gemaakt. Na zes maanden maakte ik het uit, maar hoe harder ik hem wegduwde, hoe harder hij achter me aan draafde. Hij vroeg me zelfs ten huwelijk terwijl hij nog getrouwd was. Elke dag stond hij met bossen bloemen, ringen of Cubaanse liefdesliedjes op de stoep. Ik ging overstag. Rationeel gezien wist ik dat ik mijn tijd verspilde, maar zodra ik eenzaam en alleen op de bank een reep chocola zat te verorberen, drong hij zichzelf letterlijk en figuurlijk naar binnen. Dan verwarmde hij me met een hoog staaltje kookkunst of wist me op een of andere manier te beïnvloeden met zijn mooie woorden. Als hij langs kwam kon ik alles vergeten want de seks was overweldigend. Zo gepassioneerd en bijna woest. En daarbij was hij op die momenten gewoon heel erg lief voor me. Hij vulde een leegte, een behoefte: het voelde als drugs.

Zes jaar verder is hij nog steeds in mijn leven, maar een serieuze, volwassen relatie kan ik vanwege zijn onbetrouwbare karakter niet met hem opbouwen. Toch blijf ik bij hem. Ik geloof niet in mezelf, hij vind mij geweldig. Dat geeft zelfvertrouwen. Als ik te veel heb gegeten en me rot voel, roept hij vol overtuiging: “Hoe voller je bent, hoe mooier ik je vind!” Een trek- en duw spelletje volgt maar intussen snak ik nog steeds naar contact en intimiteit. Ik hoef hem maar te bellen en hij staat op de stoep. Dat hij nog getrouwd is neem ik steeds maar op de koop toe. Anderzijds ben ik klaar met hem; klaar met de verslaving aan zijn nepliefde en loze woorden. Soms rollen de tranen over mijn wangen. Niet om hem, maar omdat ik mijn energie zo nodeloos aan hem verspil. Vervolgens probeer ik mezelf te vermannen. Ik besef langzaam maar zeker dat ik binnenkort afscheid van mijn Cubaan moet gaan nemen. Het is tijd voor échte liefde: voor mezelf. En vervolgens voor de ware. Genoeg tijd verspild.”

Rubriek Liefde en lust, verschenen in Flair